Nucleaire energie is een hot topic, ook in de wereld van film. Na
Christopher Nolan, die met zijn Oppenheimer
het imago van nucleaire wetenschap een klein beetje sexier heeft weten te
maken, is nu de beurt aan Oliver Stone om een wit voetje te halen bij de
nucleaire industrie. De boodschap van zijn nieuwe documentaire is duidelijk: het
is tijd voor nucleaire energie, en wel nu!
Want ja, laten we er maar
niet omheen draaien, dat is wel een beetje het type film dat Nuclear Now is. Er wordt weinig poging
gedaan om neutraal over te komen, of een gebalanceerde boodschap te brengen. Deze
nieuwe documentaire is nog net een documentaire te noemen, dat wel, maar
schuurt oncomfortabel dicht tegen de grens aan met een reclamefilmpje. Het is dan ook goed te
merken dat deze film volledig door de nucleaire industrie gefinancierd is. Het
is een en al promotie: promotie voor nucleaire energie.
De titel zegt het al een
beetje: volgens Oliver Stone en zijn geldschieters is het hoog tijd – nu
meteen! – dat we gaan investeren in nucleaire energie. Voor zover het aan hen
ligt is het tijd dat we het roer volledig om gaan gooien, en alles op alles gaan
zetten om een volledige energietransitie te bewerkstelligen. Waar wachten we
eigenlijk nog op?
En om dat te doen, daarvoor
moet gewerkt worden aan de publieke perceptie van nucleaire energie. Want die
laat nogal te wensen over. Niet alleen maakt men instinctief de connectie
tussen nucleaire energie en nucleaire wapens, bovendien heerst het idee dat
nucleaire energie gevaarlijk is – mensen houden niet van straling en zijn bang
voor mogelijke ongelukken waarbij straling vrij kan komen. En daar moet dus
verandering in komen, vindt Oliver Stone, want dat valt volgens hem allemaal
reuze mee.
Daartoe maakt hij een
interessant punt over de angst voor nucleaire energie, namelijk dat deze voor
een groot deel een product van Hollywood is. Met films als Dr. Strangelove or: How I learned to stop worrying and love the bomb
(een persoonlijke favoriet van mij) is zorgvuldig een beeld opgezet van
nucleaire energie als bron van gevaar. De sfeer die rondom dat soort
sensationele fictie ontstaat, denk ook aan rampenfilms, heeft meer gedaan om
deze angst aan te wakkeren dan de ongelukken die daadwerkelijk hebben
plaatsgevonden.
Laten we het werk dat die
films verricht hebben allemaal maar weer ongedaan maken, is hier de boodschap,
want het is allemaal fear mongering. Men
had dat niet zo serieus moeten nemen. En dat terwijl, zo gaat de film verder,
er zich ondertussen een veel groter, en veel werkelijker probleem aandient: global warming, veroorzaakt door CO2
uitstoot van mensen.
Maar dat is wel
opmerkelijk. In één adem door noemt deze film de nucleaire dreiging een hoop
gebakken lucht, apocalyptische aanstellerij van sensationele filmmakers, om
vervolgens het onderwerp dat vandaag de dag in de schijnwerpers staat de totaal
tegenovergestelde behandeling te geven. De eerste vorm van bangmakerij omwille
van een bepaalde vorm van energie, dat is totale onzin, en “waarom hebben we
daar eigenlijk ooit naar geluisterd?” Maar die andere, nieuwe vorm van
bangmakerij omwille van een bepaalde vorm van energie, ja, dat is echt waar,
daar moeten we helemaal in mee gaan.
“Ja, vroeger werd dan wel
beweerd dat onze wereld ten onder zou dreigen te gaan, maar dat was allemaal
onzin, niets dan bangmakerij. Ditmaal echter, dreigt de wereld echt ten onder
te gaan!”
Het is moeilijk de ironie
te missen. De boodschap tegen nucleaire energie wordt als bangmakerij afgeschilderd,
om vervolgens vrolijk door te gaan met het eigen smaakje van bangmakerij.
Misschien zouden we van het verleden moeten leren om ons ditmaal niet teveel
door bangmakerij te laten leiden, in plaats van de ene vorm van bangmakerij te
vervangen door een nieuwe?
Dat is het dus wel een
beetje met deze film: het is heel erg eenzijdig allemaal. De voordelen van
nucleaire energie worden opgesomd, zonder dat er echt op de kritiek wordt
ingegaan. En de nadelen dan? En de tegenstanders? “Ach, dat is de
olie-industrie maar die haar belangen probeert te behartigen, niets om je druk
over te maken.” En de nucleaire industrie, heeft die dan geen belangen? Maar de
nucleaire industrie, dat zijn nu juist de experts die worden geïnterviewd voor
deze film.
Horen documentaires dan niet
een tenminste enigszins neutraal beeld te schetsen, of daar in ieder geval de schijn
van op te houden? Is het niet gebruikelijk om ook iets van het tegengeluid te
laten horen, al is het maar een beetje, en als is het maar voor de vorm?
Letterlijk worden hier medewerkers van marketingafdelingen van de nucleaire industrie
geïnterviewd als waren het experts die ons advies kunnen geven over de toekomst
van onze maatschappij.
Ondertussen is dit alles
ontzettend mooi gemaakt. De beelden zijn indrukwekkend, de stem van Oliver
Stone is aangenaam om naar te luisteren.
De muziek van Vangelis tenslotte, is prachtig. (Luister
hier een stukje.) Al met al is dit een mooie
presentatie en een zeer kijkbaar geheel.
Ondanks dat hier een zeer
serieus en technisch onderwerp wordt gepresenteerd is het voor geen moment saai
of ontoegankelijk. Bovendien wordt met deze film een zeer interessante en
belangrijke vraag gesteld: Hoe gaan wij in de nabije toekomst in onze energie
voorzien? Welke opties liggen er voor ons en welke weg zullen wij uiteindelijk
gaan bewandelen?
Voor wie er zoals ik nog
niet helemaal van overtuigd is dat de hier voorgestelde weg de enige juiste is
zal het onvermijdelijk op gaan vallen hoe eenzijdig de boodschap is die ons hier
wordt voorgehouden, maar als je een film wilt zien over waarom nucleaire
energie onze levens beter gaat maken en dé grote oplossing is voor veel van
onze problemen, dan is dit zeker iets voor jou.
Cijfer: 6/10
Meer filmanalyses van Joris Bouwmeester lees je via: www.overstorm.nl/film Genoten van het artikel? Trakteer ons op een (virtuele) koffie of steun The Nerd Shepherd door ons te volgen via Facebook, Twitter en Instagram!