Recensie: 'She Came To Me' - Spanning tussen erotiek en creativiteit

Films
maandag, 19 februari 2024 om 18:18
mc1igikj2cittmgjawx3gy4gzrl
Een komedie die nergens echt grappig wordt, maar die ons zeker wat te zeggen heeft over het leven. Zo moeten we She Came to Me samenvatten, waarin de componist Steven Lauddem (Peter Dinklage – bekend van Game of Thrones) lijdt onder een jarenlange depressie. Het lukt hem niet om de opera af te maken die zijn comeback moet worden. Ondertussen zit hij onder de plak bij zijn vrouw Anne (Hathaway) – een control freak en psychotherapeute die in de greep is van smetvrees. Als Steven in bed belandt met de nymfomane sleepbootkapitein Katrina (Tomei) blijkt dat voer voor een opera.
Schrijfster en regisseur Rebecca Miller verkent in deze film de spanning tussen repressie en inspiratie. She Came to Me is tevens een in romcom-vorm geperste kritiek op de zedenwetgeving in de VS. Vandaar dat de film ook niet echt grappig wordt: de thema’s zijn namelijk te zwaar voor de typisch luchtig-optimistische Amerikaanse aanpak. Naast artistieke blokkades en seksuele repressie, gaat het namelijk óók over klassentegenstellingen en racisme.
Naast het al genoemde plot van de depressieve componist en de nymfomane sleepbootkapitein, is er namelijk een verhaallijn rond de poetsvrouw van de psychiater – een immigrant uit Oost-Europa – en haar dochter. Die dochter heeft verkering met de Afro-Amerikaanse zoon van de psychotherapeute. De poetsvrouw projecteert haar eigen falen op haar dochter: ze was intellectueel begaafd maar werd zwanger. Omdat ze katholiek was opgevoed, gaf ze haar studie op om voor haar dochter te zorgen, en nu is ze bang dat de relatie haar baan kan kosten. “Zolang je jong bent,” zo prent zij haar dochter in, “denk je dat de wereld zich voor je zal openen op grond van je talenten – dat voelt aan als een natuurlijk recht. Maar dan zul je ouder worden en beseffen dat het niet zo werkt.”
Hier zit dan weer een neurotische pleegvader bovenop, gespeeld door Bryan d’Arcy James, die werkt als stenograaf bij een gerechtshof. Zodra hij ontdekt dat zijn zestienjarige pleegdochter seks heeft met de Afro-Amerikaanse jongen van achttien, is hij vastbesloten om een rechtszaak aan te spannen wegens ‘seks met een minderjarige’. Samen met Stevens overspel leidt dit bij de psychotherapeute tot een existentiële crisis: zij krijgt een zenuwinzinking en besluit om een katholieke non te worden.
De plotlijnen van deze film raken duidelijk de filosofie van Michel Foucault: deze Franse postmoderne historicus bepleitte dat de geschiedenis van de Westerse instellingen een geschiedenis is van erotische repressie. De psychiatrie, het gerechtshof, het klooster – het zijn allemaal iconen van seksuele onderdrukking: instellingen die willen bepalen wat de ‘normaliteit’ is. Niet voor niets zijn deze instellingen in deze film dus nauw verbonden met de ‘bad guys’. Tegelijk vertegenwoordigen de sleepbootkapiteit en haar rebellenclub het ontketende creatieve libido. Zij lokt Peter weg bij zijn neurotische vrouw en geeft hem bezieling en inspiratie.
Deze polariteit tussen steriele discipline en spontane schepping doordrenkt de gehele filmplot. Hierbij komen ook de thema’s ‘woke’ en transraciaal samengestelde gezinnen aan bod. “The EU brings diversity to film”, meldt het aankondigingscherm – dit zet de acteerprestatie van Peter Dinklage, een dwerg, onbedoeld in een ander licht. Het racisme voelt aan als er bijgesleept: initieel lijkt het vooral om het leeftijdsverschil te gaan. Helaas gaat het weer over the top, wanneer het einde van de film ons meeneemt in de hobby van de neurotische pleegvader: historische reenactment. Hij blijkt zich te verkleden als generaal van de Confederates, vertegenwoordiger van het ‘foute’ Zuiden in de Amerikaanse burgeroorlog.
Hier wordt de geschiedenis zélf gekenschetst als ondrukkend instituut. De vrouwen dragen tijdens de reenactment namelijk traditionele jurken: zij houden zich bezig met het bereiden van vlees en stoofpotjes, terwijl de geüniformeerde mannen gepassioneerde discussies voeren over geschiedenis en strategie. Geheel in lijn met ‘woke’ wordt er benadrukt dat de racistische pleegvader niet heeft gestudeerd – hij lijkt dat te willen compenseren met aangemeten superioriteitsgevoelens en een hang naar orde. Zo hecht hij aan de vastheid van huiselijke rituelen en is er trots op dat hij een artikel foutloos overtypt.
De psychotherapeute hoort intussen voortdurend de emoties van anderen, maar kan haar eigen emoties niet reguleren, waaronder die van haar man en zoon, en laat haar schoonmaakster deurtjes boenen die al sprankelen. De decadente dialogen op de divan van de therapeute steken heerlijk af tegen de noeste arbeid op de sleepboot. She Came to Me is het grappigst waar we klassentegenstellingen zien. De film toont een mooi contrast tussen de depressieve operacomponist – die al vijf jaar geen woord op papier krijgt en zelden uit bed komt – en de sleepbootkapitein, die dagelijks werkt en vol levenslust is nu ze eindelijk een vrije dag heeft.
De film bevat goede details en natuurlijk aanvoelende dialogen. Neem de scène waarin Steven een gesprekje aanknoopt met een barman. Hun haperende gesprek drijft in de leegte; twee vreemden willen elkaar wat zeggen maar het komt niet op gang. Voor je het weet is het moment vervlogen en keert de stilte weder. Precies dán komt de sleepbootkapitein in beeld: de onoverbrugbaarheid tussen vreemden blijkt plots tóch overbrugbaar. Nadat zij seks hebben gehad valt Steven in het water: daar krijgt hij een geniaal visioen – zijn scheppende kracht keert terug.
De vraag die blijft hangen is of Steven de romance die hij aanknoopt met de sleepbootkapitein als zijn ‘muze’ wel oprecht meent. Het lijkt alsof hij opportunistisch deze kans aangrijpt nu zijn vrouw gek is geworden en hem uit huis heeft gezet. De sleepbootkapitein is ten slotte een beetje creepy. Ze is hem blijven achtervolgen terwijl ze al eerder voor stalking is veroordeeld en daarna werd behandeld voor haar seksverslaving. Ook moet hij haar letterlijk uit de kroeg trekken terwijl ze een andere vent aan het versieren is.
Óf wil de film hiermee juist wederom het punt maken dat therapie behoort tot de repressieve instellingen die ons slechts wegvoeren van onze innerlijke spontaniteit, ons vrije libido, onze creatieve eigenheid? Alle scheppende daden in de film komen immers voort uit ontmoetingen met vreemden, met rebellen die letterlijk ontsnappen op hun bootje, het avontuur in…
Leuk dat een film voor de honderdste keer de neurotische, tikkeltje racistische huisvader de maat neemt – met bijbehorende instituties als de zedenwetgeving, het gerechtssysteem, de psychiatrie en de katholieke kerk – maar deze kritiek hebben we sinds Foucault al miljoenen keren gehoord. Hoe actueel en relevant is dit type maatschappijkritiek nog? Ik vraag het me oprecht af. Desalniettemin biedt de film inspirerende beelden van het spanningsveld tussen erotiek en creatieve prestaties.
Genoten van het artikel? Trakteer ons op een (virtuele) koffie of steun The Nerd Shepherd door ons te volgen via Facebook, Twitter en Instagram! Steun Sid via BackMe: en volg zijn Telegram-kanaal!