Japanse horror heeft altijd een speciaal plekje in het
hart van filmliefhebbers, maar soms lopen fictie en realiteit nét iets te dicht
tegen elkaar aan. Neem Guinea Pig 2: Flower of Flesh and Blood (1985),
een film die zó overtuigend bloederig was dat niemand minder dan Charlie Sheen
dacht dat hij een film had gezien met een échte moord. Zijn paniekerige
telefoontje naar de FBI hielp de film niet alleen aan cultstatus, maar voedde
ook een hardnekkige mythe over snuff-films. Tijd om in deze bizarre
geschiedenis te duiken. De Guinea Pig-films, een serie van vijf extreme
horrorfilms tussen 1985 en 1989, gingen all-in op shock en gore. Flower of
Flesh and Blood spant daarbij de kroon. Het plot? Vergeet dat maar. De film
bestaat grotendeels uit een samurai-achtige moordenaar die een vrouw ontvoert
en haar met chirurgische precisie uit elkaar haalt. De sfeer is klinisch, de
special effects absurd overtuigend, en de stijl doet denken aan found
footage—een vroege versie van wat later met The Blair Witch Project
populair werd. Maar die aanpak had een onverwachte bijwerking: sommige mensen
dachten dat de film echt was. Onder hen dus ook Charlie Sheen.
Charlie Sheen belde de FBI – en de rest is geschiedenis
Het verhaal gaat dat Sheen in 1991 een kopie van de film in
handen kreeg via een filmcriticus (wie precies, blijft vaag). Hij was zo
geschokt dat hij direct de Motion Picture Association of America (MPAA)
inschakelde en uiteindelijk zelfs de FBI erbij haalde. Sheen was ervan
overtuigd dat hij een snuff-film had gezien – een échte moord op camera.
De FBI nam de zaak serieus en begon een onderzoek. Maar al
snel bleek dat het allemaal nep was. Een making-of-documentaire, Making of
Guinea Pig, liet zien hoe de special effects in elkaar zaten: van slimme
protheses tot mechanische trucjes. Case closed. Maar de sensatie rond
het verhaal was niet meer te stoppen.
Meer dan alleen shock value
Hoewel Guinea Pig 2 vooral bekendstaat om de
snuff-mythe, is het eigenlijk een interessant voorbeeld van outsider cinema.
Films als deze waren low-budget, direct-to-video-producties die
experimenteerden met de grenzen van horror. Regisseur Hideshi Hino, een
mangakunstenaar met een voorliefde voor het macabere, gebruikte gore als
kunstvorm. Zijn slachtoffers zijn bijna surrealistische figuren, zijn
moordenaar een overdreven theatrale schurk.
Dit alles plaatst de film in een bredere horrortraditie. Cannibal
Holocaust (1980) deed iets soortgelijks en werd zelfs door de Italiaanse
politie onderzocht. Later kwamen films als Fargo (1996) en The Blair
Witch Project (1999), die speelden met de grens tussen fictie en ‘waar
gebeurd’. Mensen houden ervan om te geloven dat het écht is – en Guinea Pig
2 speelde daar briljant op in.
Controverses en cultstatus
Door de snuff-geruchten kwam de Guinea Pig-serie
meerdere keren onder de loep van de autoriteiten, onder andere in Zweden en het
Verenigd Koninkrijk. Maar uiteindelijk bleef de conclusie hetzelfde: puur
fictie. Toch bleven de verhalen rond de films hardnekkig, deels dankzij slimme
marketing.
De legende van Guinea Pig was waarschijnlijk nooit zo
groot geworden zonder Charlie Sheens telefoontje naar de FBI. Zijn paniek
veranderde een obscure Japanse horrorfilm in een wereldwijd fenomeen.
Blijf op de hoogte van jouw
favoriete films en series
Heb je genoten van dit artikel?
Trakteer ons dan op een
(virtuele) koffie of steun
The Nerd Shepherd door ons
te volgen op
Facebook,
X,
Instagram en
Google Nieuws! Voor de
laatste updates over je favoriete films, series en games, word lid van onze
Facebook-groep. Zo mis je geen enkel nieuwtje!