Tijdens het afgelopen Film by the Sea-festival in Vlissingen spraken we met Cynthia McLeod over het Surinaamse slavernijverleden. Aanleiding hiervoor was de prachtige nieuwe documentaire "The President's Daughter & the Richest Freeborn Lady" van filmmaakster Mildred Roethof waarin ze McLeod volgt op een duizelingwekkende reis door ons koloniale verleden.
McLeod heeft een queeste; aandacht voor Elisabeth Samson, de eerste vrijgeborene en zwarte, vrouwelijke miljonair van Suriname. Vrouwen kwamen in historische werken nauwelijks voor, laat staan een zwarte vrouw. De gecreëerde onwaarheden, mythen en stereotypen ontkracht McLeod door diepgravend feitelijk onderzoek.
Still 'The President's Daughter the Richest Freeborn Lady' via Cinema Delicatessen
We zien McLeod in het Amazone regenwoud, bij minister-president Rutte in het Torentje en bij president Santokhi in het Presidentieel Paleis tijdens de chaos van de Nederlandse excuses. McLeod praat openhartig en ontroerend over ouder worden, overgave, leven en dood, daadkracht en haar laatste wens. Een sterke persoonlijkheid met een groot gevoel voor humor, die nog steeds alles uit het leven haalt en zich blijft inzetten voor sociale kwesties binnen de Nederlandse en Surinaamse samenleving.
U bent hier op het Film by The Sea-festival om te praten over uw meest beroemde werk "Hoe duur was de suiker," waar ook een prachtige verfilming van is gemaakt. We zijn vooral benieuwd naar uw aanstaande documentaire over Elisabeth Samson. Kunt u iets meer over haar vertellen en wat uw drijfveer was om haar te gaan onderzoeken?
Dit verhaal draait om mij en Elisabeth Samson en speelt zich af in het midden van de 18e eeuw. Het is gebaseerd op mijn onderzoek naar deze historische figuur. Ongeveer tien jaar geleden werd het huis dat Elisabeth Samson had gebouwd, een van de oudste gebouwen in Paramaribo, verwaarloosd door de overheid. In 2012 verliet de overheid het gebouw vanwege slecht onderhoud. We hebben er toen alles aan gedaan om dat huis in handen te krijgen.
Met behulp van een donatie van de Nederlandse Postcode Loterij konden we dat huis kopen. Momenteel zijn we bezig met het restaureren ervan en zullen het inrichten zoals het was in de tijd van Elisabeth Samson. Het wordt een bijzonder huis met diverse stijlen als eerbetoon aan haar, en de documentaire is ook geïnspireerd door dit project.
Still 'The President's Daughter the Richest Freeborn Lady' via Cinema Delicatessen
Wat ons fascineert aan het verhaal van Elisabeth Samson is dat ze zelf ook slaven bezat, ondanks dat ze een zwarte vrouw was. Was zij een uitzondering in die tijd? Hoe behandelde ze haar slaven?
Nee, dat was niet ongewoon. Het is essentieel om te begrijpen dat slavernij diepgeworteld was in de samenleving van die tijd. Zodra iemand als vrij werd beschouwd, had hij of zij vaak de mogelijkheid om slaven te bezitten. Dit was de norm in een samenleving die eeuwenlang was gebaseerd op slavernij. De koloniale overheid voerde later regels en belastingen in om te voorkomen dat te veel mensen slaven vrijlieten. Bijvoorbeeld, in 1750 moest je 100 gulden betalen om iemand vrij te maken, in 1780 was dat bedrag 250 gulden, en in 1800 werd het 500 gulden.
Still 'The President's Daughter the Richest Freeborn Lady' via Cinema Delicatessen
Wat denkt u dat Elisabeth Samsons motivatie was om haar slaven op een bepaalde manier te behandelen en wat was de impact hiervan op de dynamiek binnen haar plantagegemeenschap en de bredere context van slavernij in Suriname?
In Suriname kon je alleen een plantage bezitten met slaven, dus Elisabeth Samson had vanzelfsprekend slaven. Maar was ze wreed tegenover hen? Nee, dat was ze niet. Ik heb bewijzen kunnen vinden. Zo heeft ze bijvoorbeeld echte huizen voor haar slaven laten bouwen, terwijl slavenwoningen op andere plantages meestal bestonden uit aangestampte aarde en palissademuren, met daken van palmbladeren. Bij Elisabeth Samson hadden alle slavenkamers houten vloeren en echte daken.
Dit staat ook gedocumenteerd in de inventaris. Alle slavenkamers bevonden zich langs een betegelde gang. Ze zorgde dus goed voor haar slaven, zoals blijkt uit de aantekeningen die ze heeft gemaakt. Normaal gesproken werden slaven beschouwd als deel van de plantage-inventaris, maar Elisabeth Samson liet altijd noteren dat de slaven geen deel uitmaakten van de plantage-inventaris. Ze waren persoonlijk eigendom van Elisabeth Samson.
Still 'The President's Daughter the Richest Freeborn Lady' via Cinema Delicatessen
Dit deed ze waarschijnlijk om hen gerust te stellen. Zelfs als de plantage om welke reden dan ook zou worden verkocht, zou jij niet worden verkocht. Het was haar manier om met deze situatie om te gaan. Sommige van deze slaven waren zelfs familie. Het is geen zwart-wit verhaal; het is veel ingewikkelder en gecompliceerder dan dat. In Suriname kon je geen plantage hebben zonder slaven, want er waren geen andere economische mogelijkheden. Er waren geen fabrieken of andere alternatieven, alleen plantages. Dus als je wilde werken en geld wilde verdienen, was dat de enige manier.
We denken dat de slaven van Elisabeth Samson blij waren dat ze bij haar waren. Gaf zij hen hun slavennamen?
Ja, alle slaveneigenaren gaven slavennamen zodra ze slaven hadden gekocht. Deze slaven werden verhandeld op veilingen en vervolgens toegewezen aan hun eigenaren. Een van de eerste dingen die gebeurde als ze op de plantage aankwamen, was dat ze bij de meester werden geroepen en een naam kregen. Iedereen kreeg een naam, en deze namen werden genoteerd. Ze ontvingen ook andere zaken. Ze kregen stukken stof, pannen (want vrouwen moesten zich bedekken) en beddengoed. Ze kregen zelfs een kalebas om uit te eten. Ze kregen potten om hun eten in te koken, of iets dergelijks. Ze ontvingen diverse dingen, zoals tabakspijpjes om te roken. Maar het belangrijkste was dat ze een naam kregen, en ze werden geregistreerd onder die naam.
Still 'The President's Daughter the Richest Freeborn Lady' via Cinema Delicatessen
Wat voor naam? Wel, dat varieerde. Het hing af van wat de eigenaar of plantagedirecteur wilde. En er waren veel plantage-eigenaren die niet erg ontwikkeld waren, nauwelijks ontwikkeld zelfs. Maar soms waren er ook eigenaren die wel ontwikkeld waren. Deze ontwikkelde mensen wilden graag laten zien dat ze belezen waren en gaven hun slaven namen uit de klassieke oudheid, zoals Socrates, Brutus, Diana, Minerva, en dergelijke. Andere namen werden soms persoonlijk gekozen. Als een eigenaar bijvoorbeeld dacht dat een slaaf hem geluk zou brengen, noemde hij diegene 'Geluk'. Of als hij een slaaf brutaal vond, noemde hij hem 'Brutaal'.
Zo waren er allerlei soorten namen. Maar ze hadden allemaal een naam zodra ze in handen waren van een eigenaar. Ze hadden geen achternaam, alleen die ene voornaam. Dat is waarom we vandaag de dag nog namen zien met "van" en de naam van de plantage. Als ze in Paramaribo woonden, werd het "van" en de naam van de eigenaar. Dus, als de eigenaar bijvoorbeeld 'Van Zee' heette, zou de slaaf 'Van Over Zee' heten.
Still 'The President's Daughter the Richest Freeborn Lady' via Cinema Delicatessen
Ik vertelde je al over de leefomstandigheden van de slaven, met name degenen die in Paramaribo woonden. Zodra iemand vrij was, verliet hij de plantage en verhuisde naar Paramaribo. Daar begonnen ze hun eigen leven op te bouwen, meestal met hun eigen familie: vrouw, kinderen, moeder, zusters, en de kinderen van de zusters. Dit was een bekend patroon.
Slavernij werd in 1863 afgeschaft in de Nederlandse koloniën, wat soms als laat wordt beschouwd. In vergelijking daarmee werd slavernij eerder afgeschaft in de Engelse gebieden in 1834 en in de Franse gebieden in 1848. Nederland was echter niet zo laat als vaak wordt gedacht.