Het lijkt wel alsof we tegenwoordig om de haverklap
worden getrakteerd op beesten die compleet doorslaan—of ze nou strak staan van
de drugs of het resultaat zijn van een of ander vaag experiment. De ene keer
levert dat een vermakelijke cultfilm op, de andere keer… niet. Helaas valt
Rippy, de nieuwste ‘creature feature’ die je nu op Pathé Thuis kunt zien, in
die laatste categorie. De film blijft hangen in middelmaat: niet eng, niet
grappig en met een plot dat je meteen weer vergeet zodra de aftiteling rolt.
Rippy, oorspronkelijk getiteld The Red, introduceert
een horrorfilm-monster dat je niet elke dag tegenkomt: een moordlustige
zombie-kangoeroe. De film speelt zich af in het slaperige stadje Axehead, waar
sheriff Maddie (Tess Haubrich) worstelt met de erfenis van haar vader—een
lokale held die als agent en oorlogsheld groot aanzien genoot. Ze wil bewijzen
dat ze in zijn voetsporen kan treden, maar wanneer bebloede lichamen beginnen
op te duiken en haar oom Schmitty (Michael Biehn) in paniek roept over een
monsterlijke ‘roo, wordt al snel duidelijk dat Axehead een probleem heeft waar
je met nuchter verstand niet uitkomt.
In het begin weet de film de spanning nog goed op te bouwen.
Nachtelijke scènes waarin de dreiging van Rippy slechts vaag zichtbaar is,
werken verrassend effectief. Een bloeddorstige kangoeroe als
horrorfilm-monster? Klinkt als het perfecte recept voor een cultklassieker.
Maar zodra de film besluit om zijn monster volledig in beeld te brengen,
dondert de geloofwaardigheid als een kaartenhuis in elkaar.
Een film als deze staat of valt met de special effects, en
hier laat
Rippy het pijnlijk afweten. Soms ziet onze springende slasher
er nog dreigend uit, maar in veel scènes lijkt hij eerder op een
Halloween-decoratie die per ongeluk tot leven is gekomen. De matige CGI maakt
het lastig om in de
horror mee te gaan—en dat terwijl een film over een
moordlustige zombie-kangoeroe toch echt niet vraagt om realisme, maar wél om
overtuigende chaos.
Wat Rippy nóg frustrerender maakt, is het gebrek aan
humor. Een film over een bloeddorstige zombie-kangoeroe schreeuwt om campy
oneliners, absurde actie en een flinke dosis zelfspot. Maar in plaats daarvan
neemt de film zichzelf bloedserieus. Michael Biehn lijkt als enige door te
hebben dat dit eigenlijk een knotsgekke B-film had moeten zijn, maar zijn
excentrieke rol wordt overstemd door de veel te serieuze toon van de rest van
de cast en het script.
Alsof dat nog niet genoeg is, probeert de film ook nog een
emotionele laag toe te voegen. Maddie’s onzekerheden en Schmitty’s
uitbarstingen krijgen zoveel schermtijd dat de horror eronder lijdt. Er wordt
zelfs een milieubewust subplot ingefietst, maar dat voelt vooral als een poging
om de film ‘diepgang’ te geven terwijl je eigenlijk gewoon bloederige
kangoeroe-chaos wilt zien.
Australië heeft een prachtige traditie van gestoorde,
bloederige horrorfilms—denk aan Razorback of Wolf Creek. Rippy
had met gemak in dat rijtje kunnen staan als een heerlijk over-the-top
monsterfestijn. Maar door de misplaatste serieuze toon, matige CGI en het
totale gebrek aan humor blijft de film steken in een teleurstellende
middelmaat.
★☆☆☆☆
Rippy (The Red) is nu te zien op Pathé Thuis. Check
hieronder de officiële trailer!
Blijf op de hoogte van jouw
favoriete films en series
Heb je genoten van dit artikel?
Trakteer ons dan op een
(virtuele) koffie of steun
The Nerd Shepherd door ons
te volgen op
Facebook,
X,
Instagram en
Google Nieuws! Voor de
laatste updates over je favoriete films, series en games, word lid van onze
Facebook-groep. Zo mis je geen enkel nieuwtje!