De nieuwe Alien-film, 'Alien: Romulus' keer terug naar de kern.
Terug naar de roots die gelegd zijn in het onvolprezen origineel uit 1979, dat
ontstond uit onder andere de restanten van een nooit voltooide Dune-film.
Deze prachtige serie die we daar aan over hebben gehouden, begon in de loop der
jaren steeds ambitieuzer te worden, met in Prometheus (deze
ambitie klinkt ook in de titel door) zelfs filosofische vragen over de
oorsprong van het leven. In deze nieuwe film gaan we gewoon weer terug naar het
simpelere begin: claustrofobische spanning en actie in een dystopische
toekomst, opgejaagd worden door vele malen sterkere monsters waar je als nietig
en kwetsbaar stukje mens nauwelijks een kans tegen maakt. Dat heeft voor- en nadelen. Voordeel is dat we krijgen waar
het in Alien om te doen hoort zijn, en de film zich niet
verliest in afleidingen en pretentieuze diepere boodschappen. Nadeel is dat we
meer dan eens op herhalingen worden getrakteerd, niet geheel anders dan in
de laatste Star Wars trilogie, waarin sommige gebeurtenissen
domweg exact hetzelfde gebeuren als in de voorgaande films. Dan is het alsof we
een remake kijken in plaats van een vervolg, en de lijn daartussen lijkt met
films als dit dan ook steeds meer te vervagen. Dat breekt de geloofwaardigheid
van de wereld die wordt neergezet. Zoals Star Wars uiteindelijk
weer over de zoveelste Death Star ging (maar dan een grotere...) zo komen de
karakters in Alien weer voor de zoveelste maal voor precies
dezelfde problemen te staan, met ook precies dezelfde oplossingen, tot in
kleine details aan toe.
Toch valt er genoeg te zeggen voor deze nieuwe
Alien-film.
Met name in het begin worden we getrakteerd op een prachtig stukje
worldbuilding, een
zeer welkome bijdrage aan het universum waarin
Alien zich
afspeelt. We maken kennis met een nieuwe hoofdpersoon genaamd
Rain, een
naam die mij doet denken aan namen als
Case, zoals de
hoofdpersoon in de sciencefiction klassieker
Neuromancer, waardoor
de juiste toon meteen gezet is.
Rain leeft in de uiterst
sombere wereld van de ruimte-koloniën, waar zonlicht even schaars is als
kansen in het leven, en mensen op machines lijken. De wereld die hier
wordt neergezet is klassieke sci-fi op zijn best, de waarschuwing die er uit
klinkt doet denken aan die van films als
The Matrix en
Blade
Runner, waarin ruimte-koloniën op een vergelijkbare wijze symbool staan
voor mensonterend werk in de mijnen, maar dan nog een paar gradaties erger.
Voor een doorgewinterde sciencefiction liefhebber als ik is dit dus een
thuiskomen.
Rain en de andere werkers in de kolonie worden
uitgebuit door de zogenaamde megacorp die in deze serie de werkelijke tegenstander is.
Hier zien we het eigenlijke, veel grotere kwaad dan de dierlijke agressie van
de xenomorphs, zoals de aliens heten. Anders dan hen is dit grote bedrijf waar de karakters in
deze films voor werken kil en meedogenloos op een meer
mechanische wijze. Dit mooie contrast tussen deze tweee verschillende
vormen van kwaad, die dus ook in dit deel mooi in beeld komt, draagt bij aan
mijn liefhebben van de serie Alien-films. Het is een verhouding
die bijvoorbeeld ook in de klassieker Escape from New York en
het daarop gebaseerde spel Metal Gear Solid te vinden is. In
plaats van het klassieke goed tegen slecht, met de goeieriken aan de ene kant,
en de slechteriken aan de andere (denk aan The Lord of the Rings),
is er hier sprake van twee duidelijk van elkaar te onderscheiden kampen van
kwaad: chaotisch kwaad, en ordelijk kwaad. De aliens zijn het chaotische kwaad,
dat kwaad is door een gebrek aan orde, een gebrek aan ratio. Het is een wilde
moordzucht. Het mysterieuze bedrijf waar iedereen voor werkt daarentegen,
is een heel ander soort kwaad – het is kwaad door een overmaat aan orde, het wil
alles en iedereen onderwerpen aan een kille rationaliteit die over lijken
gaat.
De goeieriken zijn in deze constellatie dan simpelweg degenen die
in het midden van deze twee uitersten staan: de normale mensen, die dus niet
per se heel moreel goed hoeven te zijn. Ze zijn meer iets als een gebalanceerd
midden: ordelijker dan de monsters, maar chaotischer dan het bedrijf. Ze zijn
menselijk. Daarom is het dus zeer passend dat de Weyland-Yutani
Corporation, of simpelweg "the company", zoals dit bedrijf wordt
genoemd, voor het grootste deel door androids wordt vertegenwoordigd –
naar menselijk beeld geschapen robots. Ze lijken op mensen, maar zijn het niet, en
ook dat vormt een mooie link met Blade Runner. De
robots staan symbool voor de orde waar dit bedrijf de karakters aan tracht te
onderwerpen, en voor de ideale, ultiem gehoorzame werknemer. De rol van deze
androids, die in iedere Alien-film weer op een net andere manier
worden ingezet, krijgt ook hier weer een mooie twist, die zorgt voor
nieuwe leuke variaties op bekende thema's.
En zo zitten er meer elementen in die we kennen uit de
voorgaande delen die op een verrassende manier worden ingezet. De manier waarop
het zuur dat de aliens hebben in plaats van bloed bijvoorbeeld, is ook zo'n
bekend element dat waar iets nieuws mee wordt gedaan. Iets anders dat zijn
welkome terugkomst maakt is de manier waarop de technologie in zo'n typische
stijl wordt uitgebeeld, zoals ze in de jaren '70 schijnbaar dachten dat de
toekomst eruit zou zien. De makers van de film hebben dat zelfs aangegeven als
reden voor de tijdlijn waar ze voor gekozen hebben – deze
film speelt zich af tussen Alien, het origineel, en Aliens,
het tweede deel – omdat ze voor de stijl van technologie uit deze
periode in het Aliens-universum wilden gaan, die mooie flikkerende
CRT-schermen met ruis op de lijn, al zitten we ver in de toekomst. Helemaal mee
eens, dat is inderdaad een hele mooi stijl, maar tegelijkertijd brengt dat ons
weer terug bij het net iets te grote meer-van-hetzelfde gehalte, dat toch wel
zijn stempel drukt op deze nieuwste aanwinst in de serie.
Zoals gezegd is het begin van deze film, de set-up, helemaal
top. Ook latere elementen in het verhaal, zoals het onverwachte terugkeren van
een zeker karakter, vormen een aangename verassing. Toch begint de tweede helft
van de film enige gebreken te vertonen, de voornaamste waarvan is dat de film
simpelweg in herhaling begint te vallen. Keer op keer zien we dingen terugkomen
die precies zo in voorgaande delen zaten. Het komt allemaal veel te bekend
voor, en hoewel dat enerzijds vasthouden is aan wat Alien zo
goed maakt, roept het tegelijkertijd de vraag op waarom je eigenlijk
nog een nieuwe film zou kijken als zo ontzettend veel van wat hier te zien is
reeds in de vorige delen aanwezig is. Dan zetten we die toch gewoon nog eens
aan?
Dat is iets wat toch wel heel erg op begint te vallen aan
hedendaagse producties. Don't change a winning formula, zeggen ze,
en dat is natuurlijk waar. Maar je kunt er ook te ver in doorslaan, en een film
maken, zoals hier gedaan is, die afgezien van de beginscènes eigenlijk vooral
gemaakt lijkt te zijn voor mensen die misschien beter hun oude DVD's nog eens
uit de kast zouden kunnen halen. En dat raad ik iedereen in dit geval dan ook
aan. Kijk gewoon die oude delen nog eens, en je zult er minstens zo blij van
worden.
Tenslotte nog enkele opmerkingen over het
vrouwonvriendelijke karakter van de Alien-films. Ja, aan de ene
kant hebben we hier natuurlijk met de enige echte originele vrouwelijke
actieheld te maken, het allerbeste voorbeeld van een vrouwelijke hoofdpersoon
die op geloofwaardige wijze kont schopt. Dat is zo, en daar mag de Alien-franchise
trots op zijn. Tegelijkertijd zit er een symboliek in deze films die
zwangerschap verbindt met gruwelijke monsters. We kennen natuurlijk allemaal de
beroemde scène waarin het karakter van Sigourney Weaver droomt van een
xenomorph die uit haar buik scheurt. In deze film wordt dat alles nog een paar
stappen verder gebracht – heel wat stappen, en misschien net eentje te ver.
Enerzijds is dat ook gewoon hoe horror werkt, hoe dat het
eng maakt, het neemt iets dat ons nabij staat en transformeert het in iets
monsterlijks. Toch zit er ook duister randje aan. Want deze symboliek draagt
een anti-zwangerschapsboodschap met zich mee. Zwanger zijn wordt iets om bang
voor te zijn, het komt zelfs in verband te staan met het kwaad, in deze films,
en dat is ook in dit deel overduidelijk te zien. De scène tegen het einde van
de film waarin dit het duidelijkst naar voren komt zal ik hier niet verklappen,
maar minstens zo veelzeggend is een eerdere scène waarin een karakter op een
muur vol xenomorph-begroeisel begint in te hakken, dat duidelijk de vorm heeft
van een vagina. Zo wordt menselijke reproductie in beeld gebracht als een kwaad
dat bestreden moet worden. Gecombineerd met een android die niet alleen
liever en aanhankelijker is dan de meeste mensen in deze film, maar
uiteindelijk ook steeds de verstandigere keuzes weet te maken, en het krijgt
alles bij elkaar toch een beetje een transhumanistisch smaakje.
Goed, ondanks bedenkingen als deze is dit gewoon een waardig
vervolg in een geliefde serie. Niet de beste Alien-film, maar nog
steeds een waardige Alien-film, en dat is al heel wat.
★★★☆☆
Meer filmanalyses van Joris Bouwmeester lees je via: overstorm.nl Genoten van het artikel? Trakteer ons op een (virtuele) koffie of steun The Nerd Shepherd door ons te volgen via Facebook, Twitter en Instagram!