Pixar’s nieuwste film Elio had een mijlpaal kunnen zijn in de animatiegeschiedenis: een origineel verhaal met een queer hoofdpersonage, bedacht en geregisseerd door Adrian Molina (Coco). In
plaats daarvan eindigde de film als een creatief fiasco met de slechtste
openingscijfers in de geschiedenis van Pixar.
Adrian Molina’s oorspronkelijke visie voor Elio
draaide om een 11-jarige jongen die, door middel van subtiele visuele
aanwijzingen zoals kamerposters en gedrag, queer geschreven was. Het verhaal
zou geen expliciet coming-outnarratief zijn, maar eerder een gevoelig portret
van een kind dat zich anders voelt, een benadering die aansluit bij de
menselijke gelaagdheid van Coco.
Maar die nuance bleek onhoudbaar binnen het huidige klimaat
bij Pixar.
Meerdere bronnen bevestigen dat leidinggevenden tijdens het
productieproces voortdurend aandrongen op het ‘afschuren’ van deze
queer-elementen. Post-
Lightyear, en in de nasleep van de ophef rond
Disney’s reactie op de ‘Don’t Say Gay’-wet in Florida, lijkt de studio
allergisch geworden voor elk risico dat door conservatieve kringen als ‘woke’
bestempeld zou kunnen worden.
Volgens een voormalig Pixar-medewerker werd Molina onder
druk gezet om de hoofdpersoon te “vermasculiniseren”, met andere woorden:
afstand te nemen van zijn oorspronkelijke karaktertrekken. Toen een vroege
testvertoning bovendien pijnlijk slecht werd ontvangen (geen enkele kijker
wilde de film in de
bioscoop zien), verloor Molina definitief het vertrouwen
van de leiding. Hij verliet het project na een “moeilijk gesprek” met
Pixar-hoofd Pete Docter.
Hogere kosten, minder visie
Na Molina’s vertrek werd het project herschreven en opnieuw
geregisseerd door Madeline Sharafian (Burrow) en Domee Shi (Turning
Red). Maar volgens betrokkenen bleef er weinig over van een samenhangend
geheel. Het eindproduct werd een narratief rommeltje, noch trouw aan Molina’s
visie, noch duidelijk richtinggevend als studiofilm.
De financiële gevolgen zijn desastreus. Hoewel Disney
officieel een budget van $150 miljoen communiceerde, wijzen ingewijden erop dat
de kosten “ver boven de $200 miljoen” lagen, mede doordat Molina’s versie al
grotendeels voltooid was voordat die werd weggegooid. De binnenlandse opbrengst
van slechts $20,8 miljoen is een pijnlijk dieptepunt voor Pixar.
Interne angstcultuur en zelfcensuur
Hoewel vaak gewezen wordt naar moederbedrijf Disney als bron
van censuur, is volgens bronnen de interne cultuur bij Pixar zelf minstens zo
verantwoordelijk. “De meeste mensen wijzen naar Disney, maar de beslissing komt
van binnenuit,” stelt een oud-medewerker. “Er heerst een soort voorwaardelijke
gehoorzaamheid: leidinggevenden nemen alvast beslissingen die mogelijk later
goedgekeurd worden.”
Dezelfde bron noemt ook andere voorbeelden van interne
zelfcensuur: zo moest de film Hoppers thema’s rond milieubescherming
temperen, en werd een nog niet onthulde productie de boodschap meegegeven dat
echtscheiding geen onderdeel mocht zijn van het verhaal. Deze ontwikkeling
roept vragen op over de koers die Pixar vaart: blijft er nog ruimte voor nuance
en representatie?
Blijf op de hoogte van jouw
favoriete films en series
Heb je genoten van dit artikel?
Trakteer ons dan op een
(virtuele) koffie of steun
The Nerd Shepherd door ons
te volgen op
Facebook,
X,
Instagram en
Google Nieuws! Voor de
laatste updates over je favoriete films, series en games, word lid van onze
Facebook-groep. Zo mis je geen enkel nieuwtje!